Hulp van een vriend
Douwe* is 3 maanden geleden toegelaten tot de WSNP. Tijdens het huisbezoek is onder meer het afkopen van de schuldsanering besproken. Douwe heeft een kennis die hem wil helpen en hij mailt daarom zijn bewindvoerder met de vraag welk bedrag er betaald moet worden en wat de regels en gevolgen zijn van een liquidatieakkoord.
Douwe werkt fulltime, dus heeft een stabiele spaarcapaciteit. Er van uitgaande dat dit in de loop van de schuldsanering wellicht nog iets hoger wordt berekent de bewindvoerder de akkoordsom. Hierin wordt ook rekening gehouden met de winstuitkering die Douwe jaarlijks krijgt, de jaarlijkse teruggave inkomstenbelasting en de bovenmatige waarde van Douwe zijn auto die hij tijdens de WSNP moet compenseren aan schuldeisers.
De kennis maakt de akkoordsom over naar de derdenrekening van Bureau Benedictus en de bewindvoerder vraagt de rechtbank een datum te bepalen voor behandeling van het akkoord. Hierna biedt de bewindvoerder namens Douwe de schuldeisers het akkoord aan.
Het akkoord kan niet worden aangenomen
2 Maanden later zijn Douwe en zijn bewindvoerder aanwezig in de rechtbank. Met een volmacht aan de bewindvoerder heeft de enige preferente schuldeiser ingestemd met het akkoord. Van de concurrente schuldeisers hebben 3 (totaal € 10.000) ingestemd met het akkoord en 4 anderen hebben geen stem uitgebracht. Tijdens de zitting stemt de laatste concurrente schuldeiser (€ 65.000) tegen het akkoord, zonder duidelijke reden. Voorafgaande aan de WSNP heeft deze schuldeiser ook het minnelijke aanbod van 24% afgewezen.
De tegenstemmende schuldeiser vertegenwoordigt meer dan de helft van de concurrente schulden, waardoor het akkoord niet kan worden aangenomen. De bewindvoerder doet echter een beroep op een bijzonder artikel uit de Faillissementswet (art. 332 lid 4 Fw) en motiveert dat drie vierde van de verschenen schuldeisers wel voor het akkoord hebben gestemd en dat er sprake is van onredelijk stemgedrag. Schuldeisers kunnen eerder worden uitbetaald en een hogere uitbetaling bij voortzetting van de WSNP is niet te verwachten. Door de tegenstemmende schuldeiser worden de belangen van alle schuldeisers op onaanvaardbare wijze geraakt. Tegen deze conclusie heeft de tegenstemmer geen verweer.
De rechter-commissaris volgt de bewindvoerder en ‘stelt het akkoord vast als ware het aangenomen’
2 Weken later wordt het akkoord gehomologeerd, een pro forma zitting waarin de rechtbank bekrachtigt dat het vastgestelde akkoord het beste is voor schuldeisers.
Na 6 maanden is de WSNP van Douwe weer ten einde, preferente schuldeisers krijgen 64% uitgedeeld, concurrente schuldeisers 32% en het restant is niet langer opeisbaar.
* Douwe is niet de echte naam van onze saniet (persoon in WSNP)